“Duidelijkheid en vereenvoudiging. Maximaal gebruik van bestaande instrumenten. Administratieve lastenverlaging. Voldoende inspraak en beroepsmogelijkheden voor derden. Dat zijn de voornaamste kenmerken die in ons nieuwe decreet moeten doorwegen”, legt Lies Jans uit. “Subsidiariteit en vereenvoudigde procedures staan daarbij centraal”, vult Bert Maertens aan. “We geven de gemeenten heel wat vertrouwen en verantwoordelijkheid, zonder hen extra administratieve lasten op te leggen. Er komt ook geen verplichte inventarisatie van alle wegen en geen actualisatie van de Atlas der Buurtwegen, want dat zou enkel extra planlast betekenen.”
Logisch en hedendaags
Het doel van het op stapel staande kaderdecreet is dubbel. Allereerst een een meer logische en eigentijdse taakverdeling bij de behandeling van wegendossiers op gemeentelijk niveau. Daarbij moet vooral het verschil tussen de procedures voor buurtwegen en ‘gewone’ gemeentewegen verdwijnen. Ten tweede een juridische verankering en decretale basis voor de uitbouw van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.
Rechtszekerheid en lokale autonomie
Lokale besturen krijgen ook meer autonomie om te beslissen over de trage wegen op hun grondgebied. Wegen die je niet meer kan openstellen, zal je ook eenvoudiger kunnen schrappen. “We zorgen ervoor dat het zwaartepunt van de beslissingsbevoegdheid bij de lokale besturen ligt. Mensen hoeven niet langer bang te zijn van wegen die op een oude kaart recht doorheen hun huis lopen, maar waarvan niemand vandaag nog het bestaan afweet. Rechtszekerheid én een opwaardering van de trage wegen gaan hand in hand”, besluit Wilfried Vandaele.